De Organist

Leeflang-orgel_Rijswijk_01

De organist en zijn spel, een inkijkje

Voor de dienst, na de preek, tijdens de collecte en na de dienst zijn er langere momenten waarop de organist extra ruimte heeft om bestaande stukken van componisten of een eigen compositie of improvisatie (d.i. een ter plekke bedacht en gespeeld muziekstuk) te spelen.

Vaak krijg ik de vraag wat ik speelde in de dienst. En het komt zeer geregeld voor dat ik dan antwoord met: iets van mezelf. En dat spel is dan meestal ter plekke tot stand gekomen. Verderop vertel ik hier meer over.

De keuze kan gemaakt worden aan de hand van de kleur van de zondag, de cantate die uitgevoerd wordt in de dienst, een lied uit de orde van dienst of aan de hand van een tevoren doorgesproken rode draad van de preek.

Zondagen hebben een kleur. De kleur van de periode in het kerkelijk jaar. We zien dat bijvoorbeeld aan het antependium, het kleed, het voorhangsel aan de muur van de Nieuwe Kerk of aan de kansel in de Oude Kerk. Ook aan de lezingen en de liederen kun je vaak de kleur van de zondag herkennen. Zeker in heel specifieke periodes zoals rond Kerst en Pasen. Muziek kan hij niet paars laten klinken, denkt u, maar toch… er gaat veel om in het hoofd van een musicus. Zeker tijdens een improvisatie. Kleuren kunnen daar zeker deel van uitmaken. Denk maar aan Olivier Messiaen, een componist die in al zijn composities steeds verschillende kleuren voorbij zag komen.

Als er een (Bach-)cantate wordt uitgevoerd kan een orgelbewerking over diezelfde cantate vaak wel gevonden worden. Dat sluit dan altijd wel aan bij de rest van dienst.

Maar op andere zondagen gebeurde het nogal eens dat ik iets voorbereid had en er tijdens de preek achter kwam dat mijn keuze daarop niet goed ging aansluiten. Mededelingen over gemeenteleden of situaties in de wereld gaven me soms een scheef gevoel met wat ik had gekozen om te spelen. Daarom ging ik steeds vaker zelf iets bedenken. Muziekboeken die ik bij me had bleven dicht. De muziek na de preek ontstaat in mijn hoofd meestal tijdens de preek en bouwt zich verder uit tijdens het spelen. Na de preek maak ik meestal gebruik van de melodie van het erop volgende lied. Daar heeft de predikant immers bewust voor gekozen en wil er vaak ook ‘naar toe preken’. Heel soms hoor ik van tevoren wat van de kern van de preek zal zijn. In zo’n geval kan ik me soms weer bedienen van een bestaande compositie.

Het klinkt voor velen vast erg zweverig, maar ik probeer dan niet iets knaps te doen, maar ben vooral aan het voelen van wat er in de ruimte hangt aan emotie, kleur, geluid (of stilte). Schijnt de zon of niet en wat doe ik daar dan mee. Laat ik de zon schijnen in de muziek als die er juist niet is? Het is maar een voorbeeld.

Ervaring voor improvisaties doet een organist op door veel van diverse componisten te spelen en te luisteren naar voorbeelden van collega’s. Zo heb ik mooie herinneringen bewaard aan Franse organisten die een “sortie” (muziekstuk bij het uitgaan) speelden.

Tip: U kunt zich opgeven voor het per e-mail toezenden van de orde van dienst bij Gerard van der Deijl:  gdvanderdeijl@planet.nl zodat u van tevoren kunt zien welke melodieën er voorbij zullen komen. Met uw eigen liedboek in de hand kunt u de melodieën die ik gebruik misschien herkennen. Meezingen heeft dan niet veel zin, omdat ik de melodieën wel gebruik, maar vaak weer niet letterlijk. Ik wens u en jou veel inlevend luistergenot.

Philip Meijer