Interview met Susan

door Liza Zandee.
Met het afscheid van onze predikant Susan Karreman in zicht, mocht ik haar interviewen.

Waar ben je geboren, waar heb je zoal gewerkt, hoe lang al werkzaam in Rijswijk?
Mijn geboorteplaats is Capelle aan den IJssel, verder ben ik opgegroeid in Maassluis en Rozenburg. Ik heb gestudeerd in Utrecht en Amsterdam. Mijn werkzaamheden als predikant vonden plaats in Diemen, Leiderdorp en de laatste 20 jaar in Rijswijk.

In welke gezinssituatie ben je opgegroeid?
We waren met drie zussen, ik was de middelste. De kerk uit mijn jeugd werd door mij niet als prettig ervaren. Er was veel triomfantalisme. In Maassluis was er een heel populaire predikant, die heel veel mensen trok maar mij totaal niet boeide. Af en toe preekte er een ziekenhuispredikant die geen groot spreker was maar die mij het gevoel gaf: wat hij zegt, komt echt van binnenuit.

Hoe ben je tot de keuze voor predikant gekomen?
Ik ben eerst begonnen met een opleiding om met kinderen te werken, maar dat was het toch niet. Mijn wens was eigenlijk om ziekenhuispredikant te worden, maar gemeentepredikant was toch mijn weg. De studie werd in eerste instantie begonnen uit belangstelling voor theologie. In mijn jeugd werd door mij veel deelgenomen aan activiteiten van ‘Youth for Christ’. Maar de antwoorden die daar gegeven werden, leken me toch te makkelijk. Mijn wens was om meer te weten van de Bijbel en me verder te kunnen verdiepen.

Wat betekent het geloof voor jou persoonlijk? Ben je van kinds af aan gelovig, of is er een periode of moment in je leven geweest dat je bewust(er) bent gaan geloven?
Als kind was het al mijn wens om een kinderbijbel te schrijven, dus kennelijk was ik toen al met geloof bezig. In mijn herinnering voelde ik me als kind heel dicht bij God in de natuur. Er was dan het gevoel met alles en iedereen verbonden te zijn. Een gevoel dat alles op zijn plaats viel. Met mijn vader, die ook van de natuur hield, werden vaak lange wandelingen gemaakt in de duinen van Oostvoorne en Rockanje.

Ook als jongere hield het geloof me bezig. Het is nooit weg geweest, maar er zijn natuurlijk periodes geweest waarin het meer en waarin het minder leefde. Geloven geeft het leven voor mij zin.

Mijn opa  heeft bij de ontwikkeling daarvan een belangrijke rol gespeeld  Hij was hoofdonderwijzer en hij onderwees ons ook steeds in het geloof. Als we daar aten, vroeg hij bijvoorbeeld of we een kaarsje wilden aansteken en voor wie dat dan was. Dat kon bijvoorbeeld zijn voor de arme mensen in de derde wereld. Vervolgens vroeg hij dan ook wat wij zelf voor hen konden doen. We kwamen er dus niet zo makkelijk van af, we moesten wel in actie komen! Het bij gelegenheid aansteken van kaarsen in een kerkdienst, stamt bij mij waarschijnlijk uit die tijd.

Mijn opa gaf ons eens de opdracht om een kind uit het Ambonezenkamp in het dorp uit te nodigen voor het eten. Dat was best eng; veel kinderen uit de straat moesten niets hebben van de Ambonese kinderen. Mijn opa vroeg dan: wie zou Jezus bij zich thuis uitnodigen? Zo kregen we heel praktisch les in geloven.

Wat zijn voor jou de belangrijkste elementen van het geloof?
De belangrijkste zijn voor mij geloof, hoop en liefde. Geloof, in de oorspronkelijke betekenis van vertrouwen; de weg gaan van het vertrouwen. Hoop heeft voor mij sterk een verbinding met het lijden in de wereld. De hoop op het leven na de dood is daarbij relevant: er zijn zoveel mensen die lijden, wat lang niet altijd verlicht wordt. Juist voor hen hoop ik vurig op het leven na de dood. En de liefde is de grootste van deze drie: liefhebben, soms ook tegen de klippen op.

Vergeleken met vroeger zijn er in het geloof steeds minder zekerheden. Aan de ene kant ervaar ik het leven als een prachtig mysterie. Maar het onvoorstelbare lijden van mensen en dieren maakt het soms tot een bitter raadsel. De betekenis en de figuur van Christus is voor mij steeds belangrijker geworden. Uiteindelijk is Hij voor mij het grootste Licht in de wereld. We mogen als kerk heel blij zijn met Christus, dat uitdragen en uitstralen.

Hoe heb je de kerk zien veranderen in al die jaren?
Ik heb de kerk zien veranderen van een zelfingenomen naar een zoekende kerk. Veel van de buitenkant is eraf gevallen. Dat is voor mij positief: hierdoor komen we dichter bij de kern van geloven. Er is steeds meer ruimte gekomen voor het stellen van vragen, voor twijfel en onzekerheid. De kerk krimpt, hierover moeten we niet te krampachtig zijn. De  kerk is van God: Het is aan Hem hoe het verder gaat. Wij kunnen alleen maar ons best doen.

Bij jou denk ik aan dingen anders willen doen: o.a. diensten ‘anders’, meditatiegroepen, aandachtsgroep. Wat motiveert je hierin?
Het gaat mij niet om dingen per se willen veranderen. Mijn motivatie is om het geloof dichter bij de mensen te brengen en obstakels zoveel mogelijk weg te nemen.  Andere vormen kunnen inspirerend werken. Zij geven ruimte voor een eigen vorm van geloven, niet iets wat opgelegd is. Durf jezelf de vraag te stellen: Wat geloof ik nou eigenlijk?
Bij de diensten ‘anders’ kwamen mensen die niet naar gewone diensten kwamen. Er werd door meerdere mensen aan voorbereid en meegewerkt. De meditatiegroepen en ook de meditatieve vieringen in de Oude Kerk hebben veel mensen enorm geïnspireerd om naar een eigen vorm van geloven te zoeken die echt dichtbij kwam en bij hen paste. Met de aandachtsgroep was het de bedoeling om meer aandacht  te creëren, vóór en na de dienst, om onbekenden en minder bekenden welkom te heten, te zien en te spreken.

Welke aspecten van het predikantschap spreken jou het meeste aan?
De hoofdtaken hebben me altijd aangesproken; het preken, het pastoraat en de groepen. Het was heerlijk om me steeds weer in Bijbelteksten te mogen verdiepen en er een heel eigen uitleg aan te geven. In het pastoraat hebben het vertrouwen en de openheid van de mensen met wie ik sprak me erg geraakt. Samen met een werkgroep was het mijn taak om al het groepswerk voor Van Binnenuit te coördineren. Het aanbod was heel divers: meditatiegroepen, studiegroepen over filosofische onderwerpen, de islam en andere godsdiensten. We hebben veel lezingen georganiseerd in de Oude Kerk met sprekers als Huub Oosterhuis en vele andere bekenden. Ook de kindercatechese sprak mij erg aan; het materiaal werd door mijzelf ontwikkeld. Wel was er bij mij regelmatig het gevoel tekort te schieten. Er is te weinig tijd om alles te kunnen doen, met steeds minder collega’s. En tegenwoordig wordt van een predikant verwacht er ook nog te zijn voor de omgeving, voor de stad. Dus er komen alleen maar taken bij.

Wat zie je als uitdagingen, wat als bedreigingen voor de kerk in de (naaste) toekomst?
Ik vind het heel moedig van de Protestantse Kerk dat ze veel ruimte creëert om buiten de gebaande paden te treden, bijvoorbeeld door middel van pioniersplekken, nieuwe vormen en het aanstellen van kerkelijke werkers. Hierdoor worden nieuwe mogelijkheden aangeboord. Een gevaar is dat we als kerk te populair zouden willen zijn of worden.
De kerk hoeft niet populair te zijn, maar moet proberen Christus te volgen. Of er nu veel of weinig mensen meedoen. Wees vooral blij met de mensen die er zijn, in plaats van te klagen over de mensen die er niet (meer) zijn. Blijf bij de eenvoud: houd de lofzang gaande, blijf dicht bij de Schriften en de gebeden, blijf dicht bij Christus. Het mooie van de kerk door de eeuwen heen is: ze gaat altijd door, al meer dan 2000 jaar lang!

Wat zijn je plannen voor de komende tijd?
Na mijn afscheid heb ik tot de zomer een lege agenda, sinds een heel lange tijd, heerlijk.
Ik hoop nu meer tot mijzelf te kunnen komen en te  genieten van andere dingen. Hoewel mijn werk me ook altijd veel plezier gegeven heeft. Ook zal het mooi zijn om meer tijd te hebben voor mijn geliefden en vrienden. Als predikant ben je er altijd voor anderen en in principe altijd bereikbaar. Dat trekt een zware wissel op het privéleven. Na de zomer zou het ambulant predikantschap en vrijwilligerswerk een optie kunnen zijn. Mijn gedachten gaan uit naar pastoraat aan Oekraïners, Nederlands leren aan vluchtelingen, opvoedondersteuning in gezinnen met weinig contacten en zeker ook verdere voortzetting van hulp aan de galgo’s.

Heb je hobby’s, liefhebberijen?
Dat zijn er nogal wat, ik hoop daar nu meer aan toe te kunnen komen. Boetseren is heel leuk, en geschiedenis heel interessant. Zwemmen is ook een hobby van mij en veel in de natuur zijn. Ook is het mijn wens om de Bijbelse talen Hebreeuws en Grieks weer op te halen, om makkelijker de Bijbel in de oorspronkelijke talen te kunnen lezen. Verder is het de bedoeling om samen met een vriendin Latijnse teksten te gaan lezen, omdat we dat beiden een heel leuke taal vinden.

Wat zou je ons als Protestantse Gemeente willen toewensen?
Ik wens jullie toe verder te mogen groeien in liefde. Maar ook in  zelfbewustzijn: We zijn als kerk met iets belangrijks bezig  en mogen ons bevoorrecht voelen dat te kunnen doen!